U bent hier:SMART Notebook gebruiken > Basisobjecten maken en bewerken > Werken met objecten > Objecteigenschappen wijzigen

Objecteigenschappen wijzigen

U kunt de eigenschappen van een object wijzigen.De eigenschappen die u kunt veranderen zijn afhankelijk van het object dat u selecteert.U kunt ook meerdere objecten selecteren en de eigenschappen daarvan op hetzelfde moment wijzigen.

De opvulling wijzigen

U kunt de opvulling van een object veranderen door het object te selecteren en de opvulling in het tabblad Eigenschappen in te stellen door te klikken op Opvulling , de opvulling in te stellen en daarna het object te selecteren.

De opvulling van een object veranderen door het object eerst te selecteren

  1. Selecteer het object.

  2. Als het tabblad Eigenschappen niet zichtbaar is, drukt u op Eigenschappen.

  3. Druk op Opvuleffecten.

  4. Selecteer een opvulstijl:

    Opvulstijl

    Procedure

    Geen (doorschijnend)

    • Selecteer Geen opvulling.

    Effen kleur

    1. Selecteer Effen opvulling.

    2. Voer een van de volgende acties uit:

      • Selecteer een van de 40 kleuren uit het palet.

      • Druk op Meer en selecteer vervolgens een kleur in het dialoogvenster.

      • Druk op het pipet en selecteer vervolgens een kleur op het scherm.

    Kleurovergang tussen twee kleuren

    1. Selecteer Opvulling met kleurovergang.

    2. Voor beide kleuren een van de volgende acties uit:

      • Selecteer een van de 40 kleuren uit het palet.

      • Druk op Meer en selecteer vervolgens een kleur in het dialoogvenster.

      • Druk op het pipet en selecteer vervolgens een kleur op het scherm.

    3. Selecteer een optie uit de vervolgkeuzelijst Stijl.

    Patroon

    1. Selecteer Opvulpatroon.

    2. Selecteer een patroon.

    3. Druk op Voorgrondkleur, selecteer een kleur in het dialoogvenster en druk vervolgens op OK.

    4. Druk op Achtergrondkleur, selecteer een kleur in het dialoogvenster en druk vervolgens op OK.

    Beeld

    1. Selecteer Opvulling met afbeelding.

    2. Druk op Bladeren.

    3. Selecteer de afbeelding die u als achtergrond wilt gebruiken en druk vervolgens op Openen.

      NB 

      Als u een grote afbeelding toevoegt, kan het zijn dat er een dialoogvenster verschijnt en u gevraagd wordt om de grootte van de afbeelding te verkleinen of te behouden.Zie voor meer informatie Omvang bestanden verminderen.

    4. Selecteer Omvang van bestand houden om de grootte van de afbeelding te behouden, ongeacht of de afbeelding groter of kleiner is dan het object.

      OF

      Selecteer Afbeelding passend verkleinen om de afbeelding op maat te snijden voor het object.

  5. U kunt ook de schuifbalk Doorschijnendheid object naar rechts schuiven om het object doorschijnend te maken.

    Tip 

    U kunt ook de objecteigenschappen veranderen door het gebruik van de eigenschapskiezers op de werkbalk.

De opvulling van een object veranderen door eerst op de opvullingsknop te drukken

  1. Druk op Opvulling en selecteer een kleur.

  2. Selecteer het object.

  3. Herhaal stap 2 voor ieder object dat u wilt opvullen.

Digitale inkttekeningen vullen

Naast het vullen van vormen, regelmatige polygonen en onregelmatige polygonen, kunt u ook gebieden invullen die omsloten zijn door digitale inkt met de knop Opvulling .

Aantekeningen 

Andere eigenschappen wijzigen

Naast opvulling kunt u de lijnstijl en tekststijl van een object veranderen.

De lijnstijl van een object veranderen

  1. Selecteer het object.

  2. Als het tabblad Eigenschappen niet zichtbaar is, drukt u op Eigenschappen.

  3. Druk op Lijnstijl.

  4. De lijnstijl van een object veranderen

De tekststijl van een object veranderen

  1. Selecteer het object.

  2. Als het tabblad Eigenschappen niet zichtbaar is, drukt u op Eigenschappen.

  3. Druk op Tekststijl.

  4. Verander de tekststijl van het object (zie Tekst opmaken).

Hulpmiddelinstellingen opslaan

Wanneer u een instrument in de werkbalk selecteert, kunt u de standaardinstellingen veranderen met het tabblad Eigenschappen en uw wijzigingen opslaan door te klikken op Eigenschappen van hulpmiddel opslaan.

Wanneer u uw wijzigingen in de standaardinstellingen van een hulpmiddel opslaat, zal de knop van het hulpmiddel deze wijzigingen tonen:

Om de standaardinstellingen te herstellen, zieDe werkbalk aanpassen.

Ook in dit gedeelte

Objecten selecteren

Objecten plaatsen

Objecten vergrendelen

Objecten knippen, kopiëren en plakken

Objecten dupliceren

De omvang van objecten veranderen

Objecten draaien

Object spiegelen

Objecten groeperen

Koppelingen aan objecten toevoegen

Geluiden aan objecten toevoegen

Objecten animeren

Objecten verwijderen